Foundations of ARM64 Linux Debugging, Disassembling, and Reversing Dmitry Vostokov 2024 scribd download
Foundations of ARM64 Linux Debugging, Disassembling, and Reversing Dmitry Vostokov 2024 scribd download
com
https://ebookmass.com/product/foundations-of-arm64-linux-
debugging-disassembling-and-reversing-dmitry-vostokov/
OR CLICK BUTTON
DOWNLOAD NOW
https://ebookmass.com/product/practical-debugging-at-scale-cloud-
native-debugging-in-kubernetes-and-production-1st-edition-shai-almog/
ebookmass.com
https://ebookmass.com/product/ideological-seduction-and-intellectuals-
in-putins-russia-1st-edition-edition-dmitry-shlapentokh/
ebookmass.com
https://ebookmass.com/product/philosophical-foundations-of-childrens-
and-family-law-elizabeth-brake/
ebookmass.com
Dmitry Vostokov
Apress Stanard
The publisher, the authors and the editors are safe to assume that the
advice and information in this book are believed to be true and accurate
at the date of publication. Neither the publisher nor the authors or the
editors give a warranty, expressed or implied, with respect to the
material contained herein or for any errors or omissions that may have
been made. The publisher remains neutral with regard to jurisdictional
claims in published maps and institutional affiliations.
Language: Dutch
[1]
[Inhoud]
[Inhoud]
LETTER R. 100.
EERSTE HOOFDSTUK.
TIENDUIZEND POND STERLING.
De directeur van de Bank van Engeland, John Ruster, was juist
gereed met de uitgebreide ochtendcorrespondentie, toen zijn
secretaris binnentrad, hem nog een brief overhandigde en sprak:
„Zoo niet, dan zou hij gedwongen zijn, ons een massa
onaangenaamheden te berokkenen. Maar dat is een ongekende
schurkenbrutaliteit!”
„In de meeste gevallen zendt hij hun van te voren bericht en schrijft:
„„Hierbij heb ik de eer u mede te deelen, dat ik van plan ben om bij u
in te breken—” of:
„Het ontbreekt er nog alleen maar aan, dat hij zijn daden met groote
aanplakbiljetten aan de huizen bekend maakt, ongeveer zooals een
fabrikant van cacao of geconserveerde groenten reclame maakt.
„Ik ben ervan overtuigd, dat hij zonder mankeeren zijn plan ten
uitvoer zal brengen om, naar hij schrijft, van onzen geldovervloed,
tienduizend pond te komen halen.”
„Maar dan moest hij in verbinding staan met den duivel,” sprak de
directeur, „als het dezen man bij onze uitstekende
veiligheidsmaatregelen en de groote stiptheid van ons personeel zou
gelukken, tienduizend pond van ons te stelen.
Maar mr. Griffin, een der oudste beambten der Bank, bleef
glimlachen, ondanks de woorden van zijn chef en antwoordde:
„Dus gij denkt,” sprak de directeur der Bank, „dat het het
verstandigste van mij zou zijn, als ik den wensch van dien man
inwilligde?”
„Ongetwijfeld,” antwoordde mr. Griffin, „wij mogen van geluk
spreken, als wij dezen heer met zoo weinig kunnen tevreden stellen.
Het zou best kunnen gebeuren, dat hij anders met een veel grooter
bedrag van ons aan den haal ging.
„Voor zichzelf heeft hij weinig noodig, niet meer, dan een Engelsch
edelman gewoonlijk gebruikt. De millioenen, die hij door zijn daden
verkrijgt, besteedt hij voor liefdadige doeleinden en geeft hij op de
allermildste wijze uit, alsof hij een keizer ware.
„Ja,” sprak de directeur, „zeer goedkoop, want het komt uit vreemde
brandkasten. Maar ik ben toch niet van plan om tienduizend pond te
boeken op de verliesrekening der Bank.
„En ons zooveel gezanik met de politie bezorgen,” viel Griffin uit, „dat
wij dagenlang niets anders te doen hebben dan naar Scotland Yard te
trekken om allerlei getuigenissen af te leggen.”
„Met die soort van misdaden houdt hij zich in ’t geheel niet op. Zijn
manier van werken draagt steeds een geniaal karakter en het is
bewonderenswaardig, zooals hij zijn plannen ten uitvoer weet te
brengen. Altijd heeft hij een nieuwe manier en hoe hij zijn troeven
ook uitspeelt, hij wint altijd het spel, terwijl de bedrogene behalve de
schade, ook nog den spot van pers en publiek moet dragen, want
John Raffles werkt altijd met een zekeren humor!”
„Gij schijnt goed bekend te zijn met dien man,” vroeg John Ruster
verbaasd.
„Wees zoo goed, dien man te schrijven uit mijn naam, dat hij maar
moet probeeren, zijn plan uit te voeren. Ik ben zeer nieuwsgierig
naar den afloop.
„Geef tegelijkertijd Scotland Yard kennis van het geval en tevens van
het adres van den post-restant-brief; misschien lukt het, Raffles
gevangen te nemen.”
[Inhoud]
TWEEDE HOOFDSTUK.
R. 100.
„Raffles is weer aan het werk,” sprak detective Marholm tot zijn
college Roland, toen hij den brief van den directeur der Engelsche
Bank had gelezen.
Marholm verving tijdelijk den inspecteur van politie Baxter, die op reis
was naar New-York en die reeds herhaaldelijk had verklaard, dat
Raffles hem nog eens krankzinnig zou maken.
Alle vindingrijkheid der politie had tot dusverre niet gebaat om Raffles
gevangen te nemen en het oude, beroemde detectivebureau, dat
bekend stond als het beste ter wereld, werd door Raffles steeds
belachelijk gemaakt.
„Wat zijt gij van plan te doen?” vroeg detective Roland. „Denkt gij,
het Victoria-hotel te bezetten en de komst van Raffles af te
wachten?”
Marholm lachte.
Hij was de persoon in Scotland Yard, van wien Raffles zei, dat hij den
heldersten kop had en de eenige voor wien John Raffles achting
gevoelde.
„Gij lacht,” sprak detective Roland, „en ik begrijp daaruit, dat gij het
voor onmogelijk houdt, Raffles bij het afhalen van den brief in
handen te krijgen.”
„Juist,” antwoordde Marholm.
„Houdt gij Raffles voor een idioot of voor iemand, die pas komt
kijken? Gij miskent dezen genialen misdadiger. Maar ik stel er belang
in om te zien, op welke wijze hij in het bezit van den brief zal komen.
Zoo eenvoudig is de zaak niet.
„Ik zal zelf met u daarheen gaan om te kijken, hoe John Raffles zijn
post-restant-brief afhaalt.”
Een half uur later bevonden de beide detectives zich bij den
dienstdoenden ambtenaar aan het postkantoor „Victoria-hotel”.
Het kantoor bevond zich in de nabijheid van den hoofdingang van het
hotel. Aan het loket stond een ambtenaar. Langs den langsten muur
zag men in een honderden vakjes ingedeelde kast, waarvan elke
afdeeling een nummer van een der hotelkamers droeg.
Naast de tafel bevond zich een kleine ingang voor den ambtenaar,
buiten wien niemand het kantoorlokaal mocht binnengaan.
Voor het loket was de doorgang naar den wintertuin van het hotel.
„Bij dezen brief moet gij opletten,” sprak detective Marholm, „op het
oogenblik, waarop naar dit stuk wordt gevraagd, geeft gij ons een
teeken. Wij zullen ons dan verder bezighouden met den persoon, die
om den brief komt.”
Hij had slechts één brief en deze werd door vier verschillende
menschen opgeëischt.
Dat was een moeilijke zaak voor hem, die hij niet zoo dadelijk wist op
te lossen.
Onder de wachtenden ontstond twist, want ieder van hen eischte den
brief met het adres R. 100, omdat Raffles, die hen had gezonden,
aan elk van hen een pond had beloofd.
Zij eischten den brief van den ambtenaar en detective Marholm, die
de twistende groep was genaderd, amuseerde zich over deze truc
van Raffles.
Zij stelden zich niet tevreden met het antwoord van den
loketambtenaar en bedreigden dezen.
Op dit oogenblik kwam een postbode het hotel binnen. Hij wilde naar
het loket gaan om brieven af te geven, maar, daar de twistende
mannen hem den weg versperden, opende hij de zijdeur en trad het
kantoorlokaal binnen.
De ambtenaar had zijn handen vol met de kerels, die aan het loket
tegen hem stonden te tieren en lette niet op den binnenkomende.
„Hier is de post,” sprak deze tot den ambtenaar, terwijl hij een bundel
brieven voor hem neerlegde.
„Wat vertelt gij daar? Hoe kan een besteller nu leege couverts
brengen?”
„Kijk dan zelf,” antwoordde de beambte, „hier hebt gij,” en bij deze
woorden schoof hij Marholm het pak brieven toe, „met couranten
gevulde couverts en dergelijke rommel. Zoo’n post heb ik nog nooit in
mijn leven ontvangen.”
De beambte zocht in het bepaalde vak naar den brief, die daarin
moest liggen, maar verschrikt week hij achteruit.
[Inhoud]
DERDE HOOFDSTUK.
HET GEDEPONEERDE KISTJE.
„Ik heb hier een massa waardevolle stukken,” sprak Raffles tot zijn
vriend Charly Brand, „welke ik bij de Engelsche Bank zou willen
deponeeren.
„Daar ik nog nooit zaken heb gedaan met de Engelsche Bank, maar
jij wel, verzoek ik je, dit kistje bij den kassier in bewaring te willen
geven.
„Let er vooral op, dat het touw goed door den beambte wordt
verzegeld.
„Wat ben je van plan?” vroeg Charly Brand, terwijl hij vol
nieuwsgierigheid zijn vriend en meester aankeek.
„Ik heb gemerkt,” sprak Raffles lachend, „dat de toestand van mijn
kas treurig is en men heeft geld noodig om te leven.”
„Juist,” sprak Raffles. „Ik hoop stellig, het bagatel van tienduizend
pond op deze wijze te verkrijgen. Doe nu, wat ik je zeg!”
Eenige uren later bevond Charly Brand zich tegenover den hem
bekenden kassier der Bank, zette het twee voet lange en één voet
hooge kistje op tafel en sprak:
„Er bevinden zich gewichtige documenten in,” sprak Charly Brand, „en
ik kan geen juist bedrag opgeven.
„Ik zal het zoodanig verzegelen, dat het zelfs, den duivel niet zou
gelukken, er een blik in te werpen,” antwoordde de kassier.
Daarop vertrok hij met zijn vriend naar Brighton, een uitstapje, dat
de Londenaars gaarne maken.
Na drie dagen kwam hij met Charly terug en gaf hem het bevel, het
kistje van de Bank terug te halen. Hij drukte hem nogmaals op het
hart, er op te letten, dat geen der zegels geschonden was!
Charly Brand keek naar dit alles met het gelaat van iemand, die niet
weet wat hij ervan denken moet.
Raffles sloot den koffer, gaf den sleutel aan Charly Brand en sprak tot
hem:
„Den koffer met het kistje erin moet je daar mee naar toe nemen als
bagage.
„Een van deze heeren zal een zekere bankier Brackbush zijn, en hem
moet je later op je knieën vergiffenis vragen voor je daad. Hij zal je
geld geven en daarmee kom je bij mij terug.”
„Dat alles moge de duivel begrijpen!” riep Charly Brand uit, „wat ben
je van plan? Ik moet naar Bremen varen, ik zal gevangen genomen
worden, ik moet doen alsof ik mijzelf wil doodschieten, alsof ik
anderen wil vermoorden, eindelijk moet ik genade smeeken, ik moet
een misdaad hebben begaan, ik zal geld krijgen en ik weet niet
waarvoor.
„Dat draait allemaal als een molenrad in mijn hersens rond!”
„Welnu! Veronderstel dat het kistje, dat zich in den koffer bevindt,
ongeveer twee millioen pond sterling bevatte en dat jij een kassier
waart van de Bank van Engeland, die er van door is met dat kistje.
„Maar dat is immers klinkklare onzin!” riep Charly, Brand verbaasd uit,
„men geeft een voortvluchtigen kassier toch geen geld toe! Dat zou
een prachtig lokmiddel zijn voor ontrouwe ambtenaren!”
„Neen”, antwoordde Raffles, met een vroolijk lachje, „de zaak is ook
wel een beetje anders.
„Bankier Brackbush is chef van het filiaal der Engelsche Bank daar ter
stede. De Bank wenscht, evenals elke groote instelling, geen
openbare ruchtbaarheid te geven aan het feit, dat zij zulk een
schandelijk individu als jij bent, tot kassier heeft aangesteld. Denk
wel, een dergelijke zaak kan den goeden naam van een financieel
inrichting groote afbreuk doen.
„Dat is alles heel mooi,” merkte Charly Brand op, „maar begrijpen doe
ik de zaak nog niet.”
„Het is voldoende, als je alles doet, wat ik je zeg. Het overige in deze
kwestie verzorg ik vanuit Londen.”
„Het is zeer lief van je”, sprak Charly Brand tot Raffles, „dat je mij aan
boord hebt gebracht.”
Een heer, die een donkeren bril droeg, passeerde hen op dit
oogenblik en keek vol belangstelling door een verrekijker naar de
Engelsche haven en de daar stationneerende oorlogsschepen.
„Een schitterend zaakje, waarop ik straks aan tafel,” [7]het was tegen
vijf uur in den namiddag, „een fijne flesch zal drinken.”
Het was inspecteur van politie Baxter van Scotland Yard, die op deze
stoomboot van New-York naar Bremen reisde, om een internationalen
meisjeshandel te vervolgen, waarvan de hoofdzetel in Londen was
gevestigd.
Onder den naam van een zekeren Mr. Lobeck bevond zich de
handelaar in blanke slavinnen als kajuitspassagier eerste klasse aan
boord van het schip.
Inspecteur Baxter, die zich goed had vermomd, zoo dat zelfs Raffles,
die hij rakelings was voorbijgegaan, hem niet herkende, had den
grooten meesterdief en diens gezel dadelijk ontdekt, toen zij aan
boord kwamen.
Hij wist weliswaar niet, wat Charly Brand in Bremen wilde doen.
„Maar,” zoo berekende hij, „hij gaat niet voor niets naar Bremen.
Raffles zal zeker een van zijn plannen in Bremen inplaats van in
Londen, willen uitvoeren.”
Hij had een zeekaart van het Kanaal en de Noordzee voor zich liggen
en telkens stak hij een speld met een rood knopje op die plek van de
kaart, waar de boot moest zijn.
Dit telegraafkantoor was door hem op vernuftige wijze met den kabel
verbonden, welke onder het gebouw van de Engelsche Bank liep en
stelde hem elk oogenblik in staat, de gesprekken en telegrammen der
Bank op te vangen of te beluisteren.
Tegen zeven uur des morgens, toen de speld op de zeekaart tot vlak
bij Bremerhaven was genaderd, begaf Raffles zich naar het toestel en
verbond zich met de telefoon van het Londensche telegraafkantoor.
Hij sprak:
Het was ongeveer een half uur later, toen bankier Brackbush, de
directeur van het Bremer filiaal de Engelsche Bank, een cijfertelegram
van het hoofdbureau der Bank ontving en, nadat hij het met behulp
van het door de Bank uitgegeven boek had ontcijferd, sprong hij op
en begaf zich, zonder zijn ontbijt verder aan te roeren, naar de kade,
om met zijn motorboot dadelijk naar Bremerhaven te varen.
„Geef mij dadelijk een beambte mee, snel! Ik moet den „Keizer
Wilhelm” nog vóór Bremerhaven bereiken!” riep hij tot den chef.
Een corpulent man van rijperen leeftijd stond bij de woorden van den
bankier op, nam zwijgend zijn hoed en stok, trok zijn overjas aan,
nam uit een la van de schrijftafel een revolver en volgde den bankier.
[8]
„Wie is daar?”
„Doe open!” beval de kapitein. „Ik ben het zelf, de kapitein van het
schip. Ik wensch u te spreken.”
„Wat wilt gij van mij?” vroeg Charly Brand verschrikt, en bevende
ging bij een stap achteruit.
„Ja,” viel deze in, een stap nader komende. „Onderzoek eerst dezen
heer, of hij een wapen bij zich heeft, want ik moet hem alleen
spreken en dan verzoek ik u, gedurende ons gesprek voor de deur
der hut wacht te houden.
„Als gij mijn hulp mocht willen inroepen, wilt gij mij zeker wel door
een matroos laten roepen,” sprak de kapitein. Hij verliet de hut en
begaf zich weer naar de commandobrug.
De detective haalde uit een der broekzakken van Charly Brand een
browningpistool en stak deze bij zich.
„Na ons onderhoud,” sprak de bankier, terwijl hij den detective een
wenk gaf, om zich uit de hut te verwijderen.
„Wat wenscht gij van mij?” vroeg Charly Brand opnieuw. „Hoe komt
gij er toe, mijn hut binnen te dringen en mij hier vast te houden?”
Our website is not just a platform for buying books, but a bridge
connecting readers to the timeless values of culture and wisdom. With
an elegant, user-friendly interface and an intelligent search system,
we are committed to providing a quick and convenient shopping
experience. Additionally, our special promotions and home delivery
services ensure that you save time and fully enjoy the joy of reading.
ebookmass.com